blog
Werknemer kan vaker ‘scoren’ bij ontbindingsverzoeken arbeidscontract
Op 1 juli 2025 bestaat de Wet werk en zekerheid (Wwz) tien jaar. Een van de belangrijkste doelen van deze wet was het vergroten van de rechtszekerheid voor zowel werkgevers als werknemers. Maar is dit doel met de Wwz daadwerkelijk bereikt?
Een gemengd beeld
De Wwz heeft in enige mate bijgedragen aan rechtszekerheid. Werkgevers en werknemers weten bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding vaak waar ze aan toe zijn. Dit biedt een zekere mate van voorspelbaarheid en duidelijkheid bij ontslagvergoedingen. Echter, deze zekerheid is niet altijd gegarandeerd, vooral in gevallen van ernstige verwijtbaarheid.
Ernstige verwijtbaarheid
Wanneer een werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, kan de rechter besluiten dat er geen of een lagere transitievergoeding verschuldigd is. En, omgekeerd, wanneer de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld kan dit leiden tot toewijzing van een (hoge) billijke vergoeding, in aanvulling op de transitievergoeding, aan de werknemer. De lat voor ernstige verwijtbaarheid ligt echter hoog en wordt vaak niet gehaald. Dit leidt regelmatig tot onzekerheid, omdat de uitkomst van de hoogte van de vergoeding in dergelijke gevallen minder voorspelbaar is.
Ontbindingsverzoeken worden vaker afgewezen
Een ander aspect van de Wwz is de strenge inhoudelijke toetsing van de redelijke gronden voor ontslag. In de praktijk blijkt dat ontbindingsverzoeken vaker worden afgewezen. Dus als werknemer kun je vaker “scoren” als de werkgever de boel (lees: het dossier) niet op orde heeft. Dan leidt regelmatig tot afwijzingen van ontbindingsverzoeken en dus een steviger onderhandelingspositie voor de werknemer. De rechter kan een gebrekkige ontslaggrond overigens niet compenseren door middel van het toekennen van een hogere vergoeding. Dit was vóór de invoering van de Wwz wel mogelijk.
Verstoorde arbeidsverhouding
Alleen wanneer sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding die is veroorzaakt door de werkgever kan de rechter de arbeidsovereenkomst toch ontbinden en de werknemer, naast de transitievergoeding, nog een aanvullende billijke vergoeding toekennen. Het best wel strenge ontslagrecht kan worden uitgelegd als meer rechtszekerheid voor de werknemer. Tegelijkertijd beperkt het de flexibiliteit van werkgevers.
Statistieken en billijke vergoeding
Uit statistieken blijkt dat in 2024 slechts in 1 op de 6 gepubliceerde ontbindingsbeschikkingen aan de werknemer een billijke vergoeding wordt toegekend. De gemiddelde hoogte van deze billijke vergoeding bedraagt 75.000 euro wat overeenkomt met zes keer de transitievergoeding. Dit illustreert dat de rechter slechts in uitzonderlijke gevallen een aanvullende vergoeding toekent.
Conclusie: vaak duidelijkheid over hoogte transitievergoeding
De Wet werk en zekerheid heeft in zekere mate bijgedragen aan rechtszekerheid door duidelijkheid te bieden over de hoogte van de transitievergoeding bij ontslag en door strenge toetsing van de redelijke gronden voor ontslag. Die strenge toetsing leidt echter wel tot minder zekerheid en duidelijkheid voor de werkgever. Dat geldt ook voor de vraag wanneer sprake is van ernstige verwijtbaarheid en wat dit dan betekent voor de hoogte van een eventuele aanvullende, billijke vergoeding.
Pascal Besselink
Ik houd mij vanaf 1997 bezig met het arbeidsrecht. Als advocaat sta ik zowel werkgevers als werknemers bij. In 2010 rondde ik cum laude de postdoctorale Specialisatie Opleiding Grotius Arbeidsrecht af en in 2011 de Leergang P...
Meer artikelen van Pascal Besselink